Wereldwijd zien we dat mensen die zelf de minste milieuvervuiling veroorzaken, als eerste last krijgen van de gevolgen van klimaatverandering. Denk aan kleinschalige boeren in Afrikaanse landen die te kampen hebben met mislukte oogsten. Maar ook dichter bij huis: mensen met lage inkomens hebben meestal een kleine klimaatvoetafdruk, maar hebben zelf de meeste last van milieuschade. Ze wonen vaker in wijken met veel luchtvervuiling of met slecht geïsoleerde woningen. Zij zijn een relatief groot deel van hun gezinsinkomen kwijt aan gas en elektriciteit. Als dat meer is dan 10% het netto-inkomen, spreken we van energiearmoede. Het aantal Amsterdamse huishoudens dat hiermee te maken heeft, stijgt. Dit komt bijvoorbeeld omdat in oudere woningen warmte weglekt door kieren bij ramen en deuren, maar ook omdat meer Amsterdammers zijn die minder te besteden hebben.
We vinden daarom dat alle inwoners van Amsterdam moeten profiteren van de kansen die de energietransitie biedt, en niet opdraaien voor schade die bedrijven met winstoogmerk veroorzaakt hebben. Iedereen moet kunnen meepraten over welke energie we waarvoor gebruiken en eerlijke kansen krijgen op een arbeidsmarkt waar banen in de fossiele energie plaatsmaken voor banen in de duurzame energie.
Rechtvaardigheid voor toekomstige generaties
Doen we het niet voor onszelf, dan doen we het wel voor de toekomst van de stad. Ook de nieuwe generatie Amsterdammers heeft recht op een veilig bestaan in een leefbare omgeving. Als we de opwarming van de aarde niet stoppen, leven de jongste en toekomstige generaties straks in een wereld die steeds verder wordt bedreigd door de gevolgen van klimaatverandering. Een bedreiging waar zij zelf nauwelijks aan hebben bijgedragen. We moeten daarom onze verantwoordelijkheid nemen om de gevaren voor deze generaties in te perken.