Op vrijdag 20 januari vond een bijeenkomst plaats over Politiek en Kunst in het Centrum voor Beeldende Kunst (CBK) in Oost. Oud-bestuurder & -voorzitter van de raad van toezicht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst Hedy d’Ancona, gemeenteraadslid D66 & woordvoerder Cultuur Jan Paternotte, en secretaris van de Amsterdamse Kunstraad Guikje Roethof spraken met publiek over de verantwoordelijkheid van de politiek voor kunst. In het debat, waarin de stapeling van landelijke en gemeentelijke cultuurbezuinigingen op eensgezinde afwijzing kon rekenen, was onze coalitie in Oost een opvallend gunstige uitzondering.
In de zaal zaten veel kunstenaars en kunstondernemers die zich bovendien vaak onder beide noemers schaarden. Door samenkomst van zoveel kunstenaars tegenover twee invloedrijke deskundigen op het gebied van subsidie-verlening dreigde de discussie af te dwalen van politieke verantwoordelijkheid voor de kunst naar kritiek op de subsidiesystematiek. Wel zwol het gemopper over de politiek tot grote hoogten aan.
Hedy d’Ancona betoogde dat elke mening over kunst gerechtvaardigd is behalve de mening dat kunst overbodig is. Ze hekelde de in haar ogen gebrekkige belangstelling van de politiek voor kunst. Om haar verontwaardiging kracht bij te zetten wees ze met emotionele felheid naar de belendende raadszaal van stadsdeel Oost en bekritiseerde ze de ‘totale desinteresse van politici’ voor bijvoorbeeld de tentoonstelling van Aat Veldhoen en het debat van die dag.
Daarop heb ik het woord genomen en gezegd dat, terwijl landelijk en stedelijk vernietigend wordt gekort op kunst en cultuur, wij in Oost dit jaar juist geen cent hebben bezuinigd, en dat wij alleen van die schitterende ruimte in het CBK en de prachtige tentoonstelling konden genieten dankzij onze inzet voor Kunst en Cultuur. Mijn inbreng oogstte applaus en ook Hedy d’Ancona kwam even later toch met aardige woorden over de inzet van de lokale politiek voor de zo onontbeerlijke schone kunsten.